Ga naar Instellingen - Beveiligingsinstellingen.
In deze module kan u per niveau aanduiden wat wel en niet toegestaan is.
Ieder niveau heeft een nummer van 1 tot en met 9 (administrator).
U kunt aanpassingen aanbrengen aan niveau 1 tot en met 8, aan niveau 9 kan u niks wijzigen.
Een gebruiker aan een bepaald niveau koppelen doet u via Instellingen – Stambestanden – Gebruikers.
Na het kiezen van het niveau krijgt u volgend scherm te zien.
Dit scherm heeft verschillende tabbladeren (algemeen, functies, ingave, velden, diverse).
Vink op elk van deze tabbladeren de gewenste instellingen aan, en druk op OK om de wijzigingen door te voeren.
Niet aangevinkte zullen dan niet meer zichtbaar of mogelijk zijn.
Hiermee bepaalt men wat zichtbaar mag zijn.
Hiermee bepaalt men de functies die toegelaten zijn.
Hiermee bepaalt men de verplichte ingave.
Hiermee bepaalt men de velden die zichtbaar zijn op de vensters.
Een gebruiker aan een bepaald niveau koppelen doet u via Instellingen – Stambestanden – Gebruikers.
Opgelet!: Zorg ervoor dat er steeds een gebruiker aanwezig is met niveau 9, beveiligingsinstellingen kunnen enkel gewijzigd worden met een gebruiker niveau 9.
|